Gullit in Egypte leek een knotsgek plan, maar pakt aangenaam uit – met dank aan Gullit
In een interview met de Volkskrant liet Ruud Gullit twee jaar geleden vallen dat-ie van kinds af aan gek was van het oude Egypte, maar nog nooit een piramide in het echt had gezien. Nu is in Ruud Gullit en de mysteries van het oude Egypte (Prime Video) te zien hoe de voetballegende in een mandje afdaalt in een graftombe. Hoe hij op zijn knieën door claustrofobische gangetjes kruipt op weg naar een geheime piramidekamer. En hoe hij, honderd jaar na diens ontdekking, oog in oog staat met Toetanchamon.
Gullit stort zich overal met een kinderlijk enthousiasme in, overal even bevangen door het wonder van het oude Egypte. De documentaireserie heeft de energie en spanning van een avonturenfilm. Dat komt, naast de regie, en meegeholpen door artiest Willem de Bruin als verteller, vooral door Ruud.
Dankzij zijn gigantische sterrenstatus (het zou me niet verbazen als op de souk nog altijd zijn shirtjes worden verkocht) krijgt Gullit in Egypte overal toegang. ‘Het enige wat hij moet doen om de sleutels te krijgen, is erom vragen’, zegt De Bruin. Wat ook helpt: invloedrijke vrienden. De Egyptische oud-Ajaxspits Mido (bijnaam: de koning van Caïro) helpt hem graag en regelt een politie-escorte naar het Egyptisch museum.
Veel scènes worden verteld als avonturen in een stripboek. Mido en Gullit na sluitingstijd met zaklampen in een donker museum. Ze bekijken de museumschatten, waaronder het beroemde gouden dodenmasker, met grote ogen. Gullit blijkt ontzettend veel te weten. Toch heeft Mido een voor hem onbekend feitje: Toetanchamon zou met een erectie zijn begraven. ‘Ze wilden hem straffen’, zegt Mido. ‘Straffen?’ zegt Gullit. ‘Ik betwijfel of dat een straf is geweest.’
Gullit gaat, opzettelijk een tikkeltje naïef, op zoek naar antwoorden op vragen die wetenschappers al tijden bezighouden. Maar áls er antwoorden zijn, accepteert Gullit, eigenwijs als hij is, die maar moeilijk. Zo vindt hij het onverteerbaar dat in boeken en films altijd witte en zelden zwarte farao’s te zien zijn. Terwijl hij in menige farao een zwarte man ziet (‘Dat is mijn neus!’). De wetenschapper kan dat niet vaststellen. ‘Komt-ie uit China?’, vraagt Gullit over een borstbeeld. ‘Nee, natuurlijk niet’, zegt de egyptoloog. ‘Nou dan!’
Dat je zo ver meegaat met wat in eerste instantie een knotsgek plan lijkt (Gullit in Egypte? Met playboy Mido?), komt door Gullit zelf. Die is werkelijk geïnteresseerd, altijd vrolijk en nooit blasé. Als hij zegt dat hij dankbaar is, klinkt dat niet als de zoveelste beroemdheid die plichtmatig verzucht hoe bijzonder het dat hij iets mag doen, of ergens mag zijn. Uit Gullits woorden klinkt een hartverwarmende oprechtheid.
Hij schijnt ook gefascineerd te zijn door andere verloren beschavingen. De Maya’s, de Inca’s, de Azteken. Je ziet de hele reeks al voor je: Ruud Gullit en het mysterie van… Laat maar komen.